De fiscale eenheid staat onder druk
Op 25 oktober 2017 heeft de Advocaat-generaal (A-G) van het Hof van Justitie EU een conclusie gewezen, waaruit blijkt dat het fiscale-eenheidsregime in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 op bepaalde punten niet EU-proof is. Uit de conclusie blijkt dat in grensoverschrijdende situaties een beroep kan worden gedaan op voordelen van de fiscale eenheid die gelden voor binnenlandse situaties. De Staatssecretaris van Financiën vindt dit zeer onwenselijk een heeft in reactie hierop spoedreparatiemaatregelen aangekondigd. Deze maatregelen hebben betrekking op de renteaftrekbeperking bij winstdrainage (art. 10a Wet VPB 1969), de beleggingsdeelnemingen in de deelnemingsvrijstelling (art. 13 lid 11 -15 Wet VPB 1969), de antimismatchbepaling (art. 13 lid 17 Wet VPB 1969), de renteaftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente (art. 13l Wet VPB 1969) en de handel in verlieslichamen (art. 20a Wet VPB 1969. Door de maatregelen zullen bovenstaande bepalingen worden toegepast alsof de fiscale eenheid niet bestaat. Het gevolg hiervan is dat het voordeel van de fiscale eenheid wordt weggenomen, waardoor de fiscale eenheid (vanaf 25 oktober 2017) te maken kan krijgen met bepalingen die voorheen helemaal niet van toepassing waren. Wij zullen dit aan de hand van een voorbeeld nader toelichten.
Stel er is sprake van een fiscale eenheid tussen een moeder- en een dochtermaatschappij. Deze moeder leent geld in. Vervolgens doet zij hiermee een kapitaalstorting in haar dochter en deze dochter verstrekt een lening aan een deelneming van haar. Vóór de spoedreparatiemaatregelen was deze kapitaalstorting niet zichtbaar, waardoor de renteaftrekbeperking bij winstdrainage (art. 10a Wet VPB 1969) niet van toepassing was. Vanaf 25 oktober 2017 wordt gedaan alsof de fiscale eenheid niet bestaat, waardoor de kapitaalstorting zichtbaar is en de renteaftrek in beginsel geweigerd wordt. Doordat de rente niet meer aftrekbaar is, leidt dat tot een verhoging van de winst. De fiscale eenheid heeft hierbij wel de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren, maar dit is een complexe toets.
De spoedreparatiemaatregelen leiden bij bestaande fiscale eenheden tot onzekerheden. Uit het voorbeeld blijkt dat deze spoedreparatiemaatregelen zeer nadelig kunnen uitpakken voor bestaande fiscale eenheden (verhoging van de VPB-last). Indien het Hof van Justitie EU de conclusie van de A-G volgt, is het voor u belangrijk om in kaart te brengen of de spoedreparatiemaatregelen uw fiscale eenheid raken en wat daarvan de eventuele gevolgen zijn. Ons kantoor kan u hierbij assisteren/van dienst zijn.