In deze Prinsjesdagspecial staan de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2021 en aanvullende wetsvoorstellen voor u op rij (selectie door FIN). De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2021 in werking treden, tenzij anders vermeld.
ONDERNEMINGEN
Corvonareserve
Om op een vroeger moment een verwacht verlies over 2020 te verrekenen, is onder voorwaarden al goedgekeurd dat belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting over het boekjaar 2019 een fiscale reserve kunnen vormen (coronareserve). Belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting kunnen deze coronareserve vormen voor het coronagerelateerde verlies dat zich naar verwachting in het boekjaar 2020 voordoet. De coronareserve verlaagt de winst over 2019 en daardoor kan op korte termijn (een deel van) de betaalde belasting over 2019 terug gekregen worden, of hoeft (een deel van) de belasting over 2019 niet meer te worden betaald. Met dit voorstel wordt de al bestaande goedkeuring in wetgeving omgezet.
Let op! De coronareserve mag niet groter zijn dan de winst van het jaar 2019 en ook niet groter dan het totale verwachte verlies in het jaar 2020.
Aanpassing vpb-tarief
De lagere tariefschijf in de vennootschapsbelasting wordt vanaf volgend jaar in twee stappen verhoogd naar € 245.000 in 2021 en € 395.000 in 2022. Maar de eerder aangekondigde verlaging van de vennootschapsbelasting over winsten in de tweede schijf, van 25% naar 21,7%, gaat niet door. Voor kleine bedrijven (met een winst tot € 245.000 in 2021) gaat deze belasting wel omlaag van 16,5 naar 15%.
Tip! Vennootschappen in een fiscale eenheid kunnen overwegen om de fiscale eenheid te beëindigen zodat voor iedere vennootschap de verlaagde tariefschijf benut kan worden.
Versnelde afbouw zelfstandigenaftrek
De eerder geplande afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt versneld. In 2021 daalt de zelfstandigenaftrek van € 7.030 naar € 6.670. Tot 2028 bedraagt de jaarlijkse verlaging € 360, in 2028 € 390 en daarna tot 2036 jaarlijks € 110.
Let op! Uiteindelijk zal de zelfstandigenaftrek in 2036 nog maar € 3.240 bedragen.
Eenduidige berekeningswijze KIA
De berekeningswijze van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) wordt voor belastingplichtigen met meerdere ondernemingen en belastingplichtigen die deel uitmaken van een samenwerkingsverband (bijv. Vof) verduidelijkt. Een ondernemer heeft recht op KIA naar evenredigheid van zijn investeringsbedrag t.o.v. het totaal van de investeringen van het samenwerkingsverband en de buitenvennootschappelijke investeringen van de ondernemer. Voor het bepalen van de hoogte van de KIA per onderneming wordt voortaan uitgegaan van het investeringsbedrag per onderneming van de belastingplichtige.
Let op! Er is geen ruimte meer voor uitzonderingen.
Aanpassing termijn en omvang verliesverrekening
Bij nota van wijziging op het Belastingplan 2021 zal het kabinet per 1 januari 2022 een in de tijd onbeperkte voorwaartse verliesverrekening voorstellen (terwijl dat nu zes jaar voorwaarts is). Daarbij zijn de verliezen (zowel voorwaarts als achterwaarts) echter slechts tot een bedrag van € 1 miljoen aan belastbare winst volledig verrekenbaar. Bij een hogere winst zijn de verliezen slechts tot 50% van die hogere belastbare winst in een jaar verrekenbaar.
WERKGEVER
Vrije ruimte 2020 gaat omhoog
Voor 2020 wordt de vrije ruimte voor de werkkostenregeling (WKR) met terugwerkende kracht verruimd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 fiscale loonsom. Werkgevers kunnen daardoor hun werknemers extra tegemoetkomen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een
cadeaubon.
Let op! Vanaf 1 januari 2021 wordt de vrije ruimte over de loonsom boven de € 400.000 verlaagd van 1,2% naar 1,18%.
Scholingskosten ex-werknemer ook vrijgesteld
Vanaf 1 januari 2021 mag een werkgever in beginsel de scholingskosten van een ex-werknemer vergoeden, zonder dat deze werknemer daarover inkomstenbelasting moet betalen. Het is dan niet langer van belang of sprake is van tegenwoordige of vroegere arbeid. De opleiding of studie moet gevolgd worden voor een toekomstig beroep en mag niet zien op onderhoud en verbetering van kennis en vaardigheden om de dienstbetrekking te vervullen of vanwege persoonlijke redenen, zoals een hobby.
Let op! Deze scholingskostenvergoeding mag niet meer dan 30% hoger zijn dan de scholingskostenvergoeding die de werkgever in vergelijkbare gevallen toekent.
INTERNATIONAAL
Beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling
Er komt een aanscherping van de liquidatieverliesregeling. Deze regeling vormt een uitzondering op de deelnemingsvrijstelling: verliezen verbonden aan de liquidatie van deelnemingen kunnen zo toch ten laste van de Nederlandse winst worden gebracht. Voor vaste inrichtingen geldt een vergelijkbare uitzondering op de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten, namelijk de stakingsverliesregeling.
Er komen drie nieuwe voorwaarden voor het in aanmerking nemen van een liquidatie- of stakingsverlies:
- Temporele voorwaarde: het verlies wordt in aanmerking genomen bij liquidatie binnen drie jaar na het jaar van (besluit tot) staking.
- Territoriale voorwaarde: slechts aftrek van verlies uit Nederland, de EU, de EER en derde landen waarmee de EU een kwalificerend associatieverdrag heeft gesloten.
- Kwantitatieve voorwaarde: slechts aftrek van liquidatieverlies indien sprake is van beslissende invloed.
Om de regeling uitvoerbaar te maken, is voorgesteld om de beperking in principe slechts toe te passen voor zover het verlies meer bedraagt dan € 5 mln.
Aanpassing “at arm’s-Lengthbeginsel”
Het at arm’s-lengthbeginsel houdt in dat afzonderlijke vennootschappen die binnen een concern met elkaar handelen, daar ook marktconforme prijzen voor betalen. Dit is met name relevant in internationale situaties. In het voorjaar van 2021 komt het kabinet met een afzonderlijk wetsvoorstel om een neerwaartse aanpassing van de Nederlandse fiscale winst volgens het at arm’s-lengthbeginsel te beperken als de vergoeding in een ander land bij een gelieerde partij niet of voor een lager bedrag als opbrengst in de heffing wordt betrokken. Deze maatregel beoogt belastingontwijking tegen te gaan.
ONROEREND GOED
Startersvrijstelling overdrachtsbelasting
Starters op de woningmarkt worden onder voorwaarden vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Zij moeten hiervoor 18 tot 35 jaar zijn, een (recht op een) woning verkrijgen en de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken. Ook mag de vrijstelling niet eerder zijn benut. Of aan de voorwaarden wordt voldaan, wordt beoordeeld ten tijde van de verkrijging (het passeren van de akte). Bij een gezamenlijke aankoop van een woning, moet men de toepassing van de vrijstelling per persoon bekijken. Mogelijk geldt voor het aandeel van de ene koper een vrijstelling en voor het aandeel van de andere koper niet.
Let op! Er geldt een overgangsregeling voor kopers die voor 1 januari 2021 een woning hebben gekocht. Als zij aan alle voorwaarden voldoen, kunnen ze de vrijstelling toepassen bij een volgende aankoop.
Beperking verlaagd tarief
Het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting van 2% geldt enkel nog voor natuurlijke personen die een woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken. De verkrijger moet direct voorafgaand aan de verkrijging schriftelijk verklaren dat dit de intentie is. De Belastingdienst zal achteraf controleren of de verkrijger de woning inderdaad voor langere tijd als hoofdverblijf is gaan gebruiken. De fiscus kan de toepassing van het verlaagde tarief daardoor terugdraaien (met belastingrente en evt. een boete). De Belastingdienst moet rekening houden met onvoorziene omstandigheden, zoals een scheiding of overlijden.
Fictief OG en economische eigendom
Twee zaken worden uitgezonderd van toepassing van de startersvrijstelling en het verlaagd tarief voor de overdrachtsbelasting. Allereerst is uitgezonderd de verkrijging van enkel de economische eigendom van een woning, zonder dat ook de juridische eigendom wordt geleverd. Daarnaast is uitgezonderd de verkrijging van aandelen in een rechtspersoon die vooral onroerend goed bezit.
Let op! De verkrijging van een specifiek recht van lidmaatschap van een vereniging of coöperatie, inclusief het recht op het gebruik van
minstens 90% van een woning, kan wel onder de vrijstelling of het verlaagd tarief vallen.
Overdrachtsbelasting verhoogd naar 8%
Het algemene tarief van de overdrachtsbelasting wordt verhoogd van 6% naar 8%. Dit tarief geldt voor alle niet-woningen en voor woningen die door de verkrijger niet of slechts tijdelijk als hoofdverblijf worden gebruikt. Dus bijvoorbeeld voor vakantiewoningen, woningen die ouders kopen voor hun kind, bedrijfspanden, en verkrijgingen van woningen door niet-natuurlijke personen zoals rechtspersonen (bijvoorbeeld een B.V. of woningcorporatie).
Tip! Houd rekening met een verhoging van het
algemene tarief van de overdrachtsbelasting per 2021 naar 8%. Zorg zo mogelijk voor overdracht in 2020; dat scheelt overdrachtsbelasting.
Aangifte doen bij vrijstelling ovb
In de wet wordt opgenomen dat als een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting wordt toegepast, voor die verkrijging een aangifte overdrachtsbelasting moet worden ingediend. Als de verkrijging niet via de notaris verloopt, moet de verkrijger eerst om een uitnodiging tot het doen van aangifte verzoeken. Dit moet binnen een maand na de verkrijging. De inspecteur stelt vervolgens vast wanneer de aangifte binnen moet zijn. Die termijn is minimaal een maand. Als er een notariële akte wordt opgemaakt, verzorgt de notaris de aangifte.
Tarief aanhorigheden
Aanhorigheden zijn objecten die bij een woning behoren, zoals een schuur, garage, etc. De vrijstelling of het verlaagde tarief (2%) voor de overdrachtsbelasting kan vanaf 1 januari 2021 enkel nog worden toegepast als deze aanhorigheden gelijktijdig met de woning worden verkregen. Uiteraard moet de vrijstelling of het verlaagde tarief dan ook op de woning van toepassing zijn. Later verkregen aanhorigheden vallen altijd onder het algemene tarief van 8%.
AUTO & MOBILITEIT
Sneller belastbaar feit BPM
Het belangrijkste belastbare feit voor de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Wet BPM) is op dit moment de registratie van een motorrijtuig in het kentekenregister. Deze registratie omvat zowel de inschrijving als de tenaamstelling van een motorrijtuig in het kentekenregister. Dit kan tot onwenselijke situaties leiden doordat tussen het moment van inschrijving en dat van de tenaamstelling soms lange tijd kan zitten. Daarom wordt voorgesteld om voor de BPM het belastbaar feit te vervroegen van de tenaamstelling in het kentekenregister naar de inschrijving in het kentekenregister.
Let op! Het afschrijvingspercentage van een gebruikt motorrijtuig wordt door deze wetsaanpassing bepaald op het moment van onderzoek door de RDW, in plaats van op het moment van de tenaamstelling.
(VERMOGENDE) PARTICULIEREN
Aanpassingen voor box 3, sparen en beleggen
Om de belastingdruk op kleinere vermogens te verzachten, wordt voorgesteld het heffingsvrije vermogen in box 3 te verhogen van € 30.846 naar € 50.000 (voor partners samen van € 61.692 naar € 100.000). Ook worden de schijfgrenzen opnieuw vastgesteld, waarbij de 2e schijf begint bij een vermogen van € 100.000 en de 3e schijf bij € 1.000.000. Om dit pakket deels te dekken, wordt het belastingtarief in box 3 verhoogd van 30% naar 31%.
Doordat het belastbaar inkomen in box 3 voor
iedereen daalt, heeft dit een neerwaarts effect op het verzamelinkomen. Om te voorkomen dat hierdoor meer aanspraak gemaakt kan worden op een (hogere) toeslag, wordt voorgesteld om de vermogenstoets voortaan te baseren op de rendementsgrondslag in box 3.
Tarieven inkomstenbelasting 2021
Belastingplichtigen die aan het begin van 2021 nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, krijgen in 2021 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken.
Box 1-tarief 2021 |
Bel.ink. meer dan (€) |
maar niet meer dan (€) |
Tarief 2021 (%) |
Schijf laag tarief |
– |
68.507 |
37,10% |
Schijf hoog tarief |
68.507 |
– |
49,50% |
Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen. Voor wie andere premies volksverzekeringen gelden, is een andere tariefstructuur van toepassing.
Gewijzigde heffingskortingen
Hierin zijn alleen de wijzigingen in heffingskortingen opgenomen zoals vermeld in de Memorie van toelichting van het Belastingplan 2021. Deze betreffen belastingplichtigen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor AOW-gerechtigden gelden lagere maxima.
Heffingskortingen |
2020 (€) |
2021 (€) |
Algemene heffingskorting maximaal |
2.711 |
2.837 |
Arbeidskorting max. |
3.819 |
4.205 |
Inkomensafhankelijke combinatiekorting max. |
2.881 |
2.815 |
Jonggehandicaptenkorting |
749 |
761 |
Gewijzigde ouderenkorting
De ouderenkorting voor AOW-gerechtigden wordt extra verhoogd. De alleenstaande ouderenkorting ondergaat slechts een inflatiecorrectie.
Heffingskortingen |
2020 (€) |
2021 (€) |
Ouderenkorting maximaal |
1.622 |
1.703 |
Alleenstaande ouderenkorting |
436 |
443 |
OVERIGE MAATREGELEN
Uitzondering derdenbeslag Belastingdienst
Heeft een derde onder wie beslag moet worden gelegd een elektronisch adres aan de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders doorgegeven waaraan moet worden betekend? Dan is de deurwaarder vanaf 2021 verplicht dat derdenbeslag elektronisch te leggen. Voor de Belastingdienst zal een uitzondering gelden, omdat de benodigde voorzieningen nog niet gereed zijn. Zodra de Belastingdienst het elektronisch derdenbeslag ten uitvoer kan leggen, vervalt de uitzondering. Dat zal niet voor 2023 het geval zijn.
Invoering CO2-heffing
Er wordt een CO2-heffing voor de industrie ingevoerd. Deze ziet hoofdzakelijk op de emissie van broeikasgas bij en voor industriële productie en afvalverbranding. De heffing zal in de eerste plaats gebeuren bij installaties vallend onder het EU ETS. Daarnaast vindt heffing plaats bij afvalverbrandingsinstallaties en installaties met substantiële lachgasuitstoot. Een deel van de uitstoot wordt vrijgesteld. Deze vrijstelling wordt lineair afgebouwd.
Verlaging tarief verhuurderheffing
Het kabinet wil woningcorporaties verplichten de huurprijzen van huurders met een inkomen onder de inkomensgrenzen voor de huurtoeslag te verlagen. Zij krijgen hiervoor een tegemoetkoming in de vorm van een verlaging van de verhuurderheffing. Het tarief wordt verlaagd met 0,036 procentpunt.
Vragen?
Neem contact op met onze fiscalisten van FIN Advocaten & Fiscalisten via 023-3030730 of per email (info@finaf.nl). Wilt u alle voorstellen nalezen, kunt u ook ons memo opvragen.
www.finaf.nl
[…] Mocht u vragen hebben, neem dan contact op met de fiscalisten van ons kantoor via info@finaf.nl. Voor overige relevante voorstellen uit het Belastingplan, zie hier. […]